Het is al de vierde keer dat we op Bonaire zijn. Hier gaat het leven langzamer en genieten is eenvoudig. Mijn lijf doet het beter en ik voel me mooier. Er is niets te regelen. We hebben alles gezien. Er is tijd-zonder-doel. De verstilling brengt ruimte in mijn hoofd.

Een verlangen overvalt me. Het vult de vrijgekomen ruimte. Ik zie andere voeten moeiteloos op het strand. De tenen iets gespreid, het zand ertussen. Een zeilbootje vaart de lagune uit. Iemand voorop de boeg. De haren in de wind.

Morgen zit ik prinsesheerlijk in de drijvende strandstoel en gister genoot ik op de glasbodemboot. Maar het is niet hetzelfde. De strandstoel drijft te ver af als er niemand is die af en toe een duwtje terug geeft. En ik moet anderen vragen mij de boot in te tillen.

‘Doe je ogen dicht’ zegt Jon. Ik voel de wind in mijn haren. We doen net alsof we op dat zeilbootje zitten. En zo direct spring ik de zee in. Voel het.